En vergeef ons onze schilden! Sondag, 2 December 1888. 31ste Jaargang. No. 2251. JACHT, AMSTERDAMSCIIE KRONIEK Gemeente Scha gen. Bekendmakingen. Uitgever: J. WINKEL. Bureau: SCHAGEN, Gaan, I>, 5. 30 November. „Ernstige zaken tot morgen riep de Romeinscbe Keizer dien men aan zijn feestdisch voor een gewichtige tijding wilde storen. „Ernstige zaken tot na Sint Nikolaas roepen de Amsterdammers zoodra de eerste Decemberdagen in aantocht zijn. En dat roepen zij allen, eenstemmig, in koor, onverschillig of zij aan heiligen gelooven of niet. Sint Nikolaas is een Sint boven geloofsverdeeldheid, en misschien hier en daar, een zwartgallige doleerende uitgezonderd, wor den zijn dienst en zijn naamdag door alle erkende en onerkende geloofsbelijdenissen jaar aan jaar ik mocht wel zeggen eeuw aan eeuw in eere gehouden. En het zal er de wereld niet slechter om gaan, al blijft dat kleine kinderen- en groote menschen-feest ook nog duizende jaren in stand. Hoor maar hoe onze te vroeg gestorven Leekedichter er uit de volheid zijns harten van jubelde „Sint Nikolaas, niet waar? O wèl hem, die dat feest Nog altijd meeviert met een kinderlijken geest Wiens hood niet al te zeer vervuld is van die schatten Der wijsheid, die, helaas mijn brein niet kan bevatten, 'k Meen beursnieuws, politiek en soortgelijke meer, Om met zijn kind'ren mee te leven in 't weleer, Om dagen lang vooruit de winkels rond te dwalen, Ot aan een „vrijster" nog zijn hart eens op te halen." Nu, wat dat dagen lang vooruit de winkels rond te dwalen betreft, dat is misschien een der grootste heerlijk heden van het feest en daar wordt ook nu weer druk aan gedaan. Het zachte mooie weer begunstigt deze wandelingen uitermate, het is overstelpend vol en druk op straat, vooral op de Woensdag- en Zaterdagmiddagen, als het kleine volkje geen school heeft en onder geleide van de mama's of de kindermeisjes zich gaat verlustigen in de beschouwing van al het moois, dat achter de blinkende spiegelruiten voor veel of weinig geld te koop ligt. De winkeliers juichen, nu de strenge vorst van het begin dezer maand heeft plaats gemaakt voor een dragelijk najaarstemperatuurtje. Er valt dan ook zoo iets te zien, want ieder winkelier doet natuur lijk zijn best om kijkers te trekken, gedachtig aan de waarheid dat van kijkers allicht koopers komen. De por tretten en busten van den vereerden heilige zelf vormen natuurlijk schering en inslag, en hoeveel afbeeldingen van Sint Nikolaas ten voeten uit men wel in één en dezelfde straat te zien krijgt, is niet te berekenen. Een d6zer onder nemende winkeliers, een bekend importeur van Amerikaan- sche artikelen, was zelfs op den lumineusen inval gekomen, de natuur zoo dicht mogelijk nabij te komen. Hij expo seerde daartoe een levenden Sint Nikolaas en een levenden zwarten knecht, de laatste met ketting en al, en liet dezen knecht dan bij wijze van reclame een paar maal daags met luidruchtig ketengerammel het huis uit en de straat op vliegen. Men kan zich voorstellen, wat spektakel die vertooning maakte en hoe het volk van alle kanten te hoop liep als de bont uitgedoste knecht met zijn glimmend zwarte tronie, zijn grijnzenden lach en zijn rammelende ketting de trappen afholde en op de publieke straat een paar kuitfllikkers ging slaan 1 Het was er, dank zij deze prachtige reclame, den ganschen dag zwart van de men- COURANT. rlEitic- Li Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- <fc Zater dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB- TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STEKKEN één dag vroeger. POLITIE. Vermist op Donderdag 8 November j. 1., des namiddags tus- gchen 1en 2 ure, alhier, uit een wagen van den Heer K. Molenaar (wagendienst Medemblik Schagen) een pak, inhoudende 10 a 12 el linnen en een paar kleine pantoffels, ge adresseerd aan den Heer G. J. Nelissen te Medemblik Inlichtingen hieromtrent worden verzocht ter secretarie dezer gemeente. Burgemeester en Wethouders van Schagen gelet op art. 265 der Gemeentewet. Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het door Heeren Gedeputeerde Staten op den 21en November j.1. goedgekeurde Suppletoir-kohier van den hoofdelijken omslag d^er gemeente en dat voor de belasting op de honden, dienst 1888 gedurende vijf maanden ter Secretarie der gemeente voor een ieder tor lezing is nedergelegd. Be.waren togen den aanslag kunnen binnen 3 maanden na den dag der uitreiking van het aanslagbiljet, bij den Raad, op oDge- zegeld papier, worden ingebracht. Schagen, den 27sten November 1888. Burgemeester en Wethouders xoornoemd, G. LANGENBERG. de Secretaris, -DENIJS. De Burgemeester der gemeente Schagen, brengt ter kennis van belanghebbenden, het navolgende De Commissaris des Konings in Noordholland; Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten van 21 November 1888 no. 14; Gelet op art. 11 der wet tot regeling der jacbt en visscherij van 13 Juni 1857 (Staatsblad no. 87); Brengt ter kennis van belanghebbenden: Roman van GEORGE HöCKER. 75.) XXXIII. Heden zal Tobias Sturm geheel tegen zijn gewoonte in, niets doende in den ouden leuningstoel, waarop zijn vader zaliger de oogen tot de eeuwige sluimering gesloten had. Zijn pijp tabak smaakte hem ook al niet meer, en dat was wel eene groote bijzonderheid. l>e zwart gerookte meerschuimen pijp lag met stof bedekt in de kast en de tabak in den lederen buidel was zoo droog geworden als gemalen tonder. Af en toe, wanneer een hevige windvlaag huilend om het huis streek, den weerhaan boven op het dak krassend rond draaien en de vensterluiken schudden deed, keek de molenaars- vrouw met een pijnlijke zucht tot haar in stom gepeins ver» zonken man op. Welk een boos weder,' zeide zij eindelijk, //gij hebt toch alles wel in huis gehaald, man Men zou niet eens een hond van de deur jagen »Hoor maar, hoe de regen tegen de luiken klettert, het is somtijds precies, als of iemand aanklopt en wenscht binnen gelaten te worden zeide zij na een poos, toen zij te ver geefs op een antwoord van haar man had gewacht. N u hief de molenaar het hoofd op en keek zijn vrouw boos aan. #En al kwam er een, wat zou dat dan vroeg hij op brommenden toon. Het is geen herberg hierin den molen een reiziger moet maar doorgaan Daarna werd het weder gedurende een langen poos stil. De ffiolenaarsvrouw las zuchtend verder in haar gebedenboek en haar man verzonk weder in zijn gramstorig gepeins. Eensklaps vouwde de vrouw de handen over het boek samen en zeide, sis in zich zelveffGod zij allen genadig, die daar buiten moet zijn in storm en regen .0, Tobias," wendde zij zich nu met nadruk tot haar man ff denkt gij er dan volstrekt niet aan, dat ook wij iemand daar buiten hebben, van wie niet weten, hoe het haar gaat?' De molenaar keek haar met donkeren blik aan. jjk zou niet weten, om wie ik mij zou hebben te beiommeren bromde hij. Zijne vrouw stond van haar stoel op en naar haar man Prijs per jaar f3.Franco per post f3.00. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVEBTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f0.IS Groote l6tters worden naar plaatsruimte berekend. dat voor Noordholland de sluiting der jacht op k 1 e in wild, met uitzondering van die op fazanten en houtsnippen, is bepaald op Zaterdag 15 December 1888, met zonsondergang, en do slui ting der jacht op fazanten en houtsnippen op Maandag 31 December 1888, mede met zonsondergang; en dat alzoo op grond van het bepaalde bij het eerste lid van art. 27 der aangehaalde wet, het verkoopen, te koop uitstallen en vervoeren van hazen, korhoenders, patrijzen en kwartels, uiterlijk tot en met den 29sten December 1888 en van fazanten en houtsnippen tot en met den 14deu Januari 1889, zal mogen plaats hebben. En zal dit besluit in het Provinciaal Blad worden geplaatst en voorts in iedere gemeente van Noordholland worden aangeplakt. Haarlem, 24 November 1888. De Commissaris des Konings voornoemd. (Get.) SCHORER. Schagen, 27 November 1888. De Burgemeester voornoemd. G. LANGENBERG. gaande, leunde zij vertrouwelijk op den rug van zijn stoel. „Zie, Tobias, gij moogt vertoornd op mij zijn, wanneer ik het u zeg,' zeide zij, haperende, „maar menigmaal gaat er mij een steek door mijn hart; wanneer ik er aan denk, waar Antje nu wel mag verwijlen!' Tobias Sturm, balde toornig de vuisten; »zwijg mij over de deern," smaalde hij, „weet gij niet meer, vrouw, dat ik het u verboden heb, dien noodlottigen naam ook nog maar een enkele maal in mijn eerlijk huis te noemen De goede vrouw antwoordde zuchtend »Of ik het weet maar sedert men u niet meer over het kind mag spreken, sedert is er ook geen zegen meer in den molen Het is alsof de lieve God ons sedert dien tijd ook heeft verlaten," voegde zij er aan toe en kon het niet beletten, dat de tranen haar over de wangen biggelden. Oude-wijvenpraat!" bromde de molenaar en zijn gelaat werd nog donkerder. ,/Neen, Tobias, dat kunt gij mij niet uit hel hoofd praten," zeide zij na een kleine pauze, tfwij hebben ook niet goed gehan deld!' ffGij wilt ten slotte de slechte meid ook nog in bescherming nemen?' ffGod behoede jpij, wie denkt daaraan," meende zij op sus- seDden toon, Antje kan het nimmer verantwoorden, dat zij ons zooveel harteleed heeft berokkend maar zie, man, ik meen, wij zijn toch altijd haar ouders; misschien, wanneer wij een vroom gebed voor haar tot God hadden opgezonden, in plaats dat wij haar naam haast niet meer noemen en haar toch niet vergeten kunnen, dan Al praat gij tot den jongsten dag, gij zult er niets aan veranderen, hoe ik er over denk," viel de molenaar hair ruw in de rede, *zij is mijn kind niet meer, ik kan geen oneer onder mijn dak gebruikenen al kwam God in eigen per soon en pleitte hij ten haren gunste, ik zou hem verzoeken, dat hij haar met zich medenam ffMan, om Gods wil, bezondig u niet zoo zwaarjammerde de oude vrouw. De molenaar sloeg met de gebalde vuist op de leuning van zijn stoel. „"Waar blijtt het," antwoordde hij, «ik heb geen kind meer en zwijg nu over haar, vrouw, ik raad het u ten goede!" Maar de oude vrouw schudde bekommerd het hoofd. Dan, toen een bijzonder hevige rukwind weder huilend langs het huis streek, rees zij verschrikt op en riep uit#0 God, is dat een weer, daarbuiten; welk een storm Het is mij, alsof mij het harte zal breken, wanneer ik er aan denk, dat ons kind mis- schien bij zulk onweder onder weg zou kunnen zijn en geen tehuis, geen dak bezat, man, waaronder zij huisvesting kan vin den!" Hel en duivelstoof de man op, terwijl hij driftig van zijn stoel opstond en met groote stappen in de kamer heen en weder liep. //Gij, vrouwlui zijt precies als het orgel in de dorpskerk, wanneer meu een toon nederdiukt, dan komt er geen einde aan het gejank ik zeg u nog eens, laat mij met rust en praat niet meer over die dingen vDat kan ik niet, man, al beknort gij mij ook nog zoo!" fluisterde zijne vrouw, terwijl zij de handen over de borst samenvouwde, en haar gelaat eene nog treuriger uitdrukking kreeg. «Zie, ik weet niet, wat heden in mijn gemoed zich doet gelden, maar het is mij te moede, alsof zij dicht bij ons is men zegt altijd, een moederhart vermoedt vooruit, wanneer haar kind terugkeert uit den vreemde De molenaar lachte minachtend. »Ik zou het haar niet raden, hierheen te komen,* antwoordde hij op doffen toon, »ik geloof, dat haar trots haar wel zal vertellen, dat zij geen onderkomen meer kan vinden in den eerlijken molen van haar vader, dien zij bespot heeft door haar slechte daad Niets daarvan, zeg ik u, vrouw," voegde hij er met sterkere stem aan toe, als zijne vrouw hem bezwerend de gevouwen handen toestak; //gij weet, dat ik niet neen zeg, wanneer ik het doen wil maar wan» neer ik het zeg, dan houd ik ook mijn woord en al kwam zij nu bij nacht en ontijden, nu de wind daarbuiten huilt om het huis en de regen tegen de vensters slaatwanneer zij kwam, zeg ik u, vrouw, doodmoede en uitgehongerd, zij kreeg geen bete brood zelfs van mij Eiken landlooper wil ik in mijn eerlijk huis welkom heeten, alleen die meid niet, die die mij het hart heeft gebroken, wilde hij eindigen, doch hij sprak die woorden niet uit, want hij was te trotsch en te verbolgen, dan dat hij het aan zijn eigen vrouw had willen bekennen, hoe droevig en treurig het er in zijn hart uitzag. Mismoedig wierp hij zich in zijn leuningstoel en was weldra weder in zijn dof gepeins verzonken. Ook zijne vrouw zette zich zuchtend voor haar gebedenboek neder en begon fluisterend vrome woorden te mompelen. Wederom was het in de kamer stil geworden, alleen de regen sloeg met onverminderde kracht, door den huilenden stormwind voortgezweept, tegen de muren van het huis; de weerhaan deed zijn krassend geluid hooren en de vensterluiken schudden in hunne hengels. Zoo was het reeds negen uur in den avond geworden en de molenaar stond geeuwend op om, zich naar zijn slaapkamer te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1888 | | pagina 1