Direct naar artikelinhoud
Afstandsmoeders/WeggeefkinderenLiesbeth Struijcken

Gegevens Nederlandse adoptiekinderen vernietigd: ‘Ik ben van de kaart geveegd’

De persoonskaart van Liesbeth Struijcken werd na haar adoptie gewist, net als die van veel andere geadopteerden. ‘Ik ben letterlijk van de kaart geveegd.’Beeld Maikel Samuels

Cruciale gegevens van honderden en mogelijk meer dan duizend kinderen die in Nederland werden geadopteerd, zijn vernietigd. Vanaf 1970 zijn hun persoonskaarten gewist, waarop informatie stond over hun biologische ouders.  

Het begint met een relatief onschuldige vraag. Op Facebook vraagt een neef van Liesbeth Struijcken (56) zich drie jaar geleden af of hun achternaam nu met een ‘ij’ of ‘y’ wordt geschreven. Wat maakt het uit, denkt ze nog. Maar toch besluit ze de kist in de kelder in te duiken waarin al haar adoptiepapieren liggen. Daar zal toch wel de juiste spelling van hun achternaam in staan, redeneert ze.

Eenmaal in haar kelder duizelt het haar als ze zich realiseert dat ze eigenlijk nooit goed gekeken heeft naar de stapel papieren die voor haar ligt. Struijcken is geadopteerd, ze kwam daar op haar negende per ongeluk achter toen er op school werd gevaccineerd en er een haar onbekende naam werd voorgelezen. Bleek die onbekende naam de hare te zijn.

Voor het eerst ziet ze nu in de kelder twee documenten waar ze tot nu toe altijd overheen heeft gekeken: eentje waarin de Raad voor de Kinderbescherming Breda haar ouders erop wijst dat ze de persoonskaart van hun geadopteerde dochter kunnen laten overschrijven met weglating van alle gegevens die naar haar adoptie verwijzen. De tweede brief bevestigt dat haar gegevens, met machtiging van de minister van binnenlandse zaken, daadwerkelijk zijn vernietigd.

Struijcken is verbijsterd. “Ik voelde me enorm verraden. Die persoonskaart is veel meer dan een simpel kaartje. Het symboliseert die hele adoptiegeschiedenis. Jouw persoonskaart vertelt jou wie je bent. Dat klopt. Bij mij niet.” Tot 1994 hield de Nederlandse overheid op persoonskaarten gegevens bij over haar inwoners, nu zitten al die gegevens in de Basisregistratie Personen. 

Persoonskaarten van geadopteerde kinderen mochten worden vernietigd na een uitspraak van de Raad van State in 1970. Die oordeelde op verzoek van adoptieouders dat geadopteerde kinderen recht hadden op een nieuwe persoonskaart, waarop de biologische ouders niet meer stonden.

Afstandsmoeders en weggeefkinderen

De adoptiewet lijkt in Nederland een eigen dynamiek tot stand te hebben gebracht, blijkt uit onderzoek van Trouw en Omroep Gelderland. Een waarin ongehuwde vrouwen onder grote druk afstand deden van hun baby of zelfs, decennia later, zeggen gedwongen te zijn hun kind af te staan. Schattingen over het aantal vrouwen dat zijn kind heeft afgestaan tussen 1956 - het moment dat de adoptiewet van kracht werd - en 1984 - toen abortus gelegaliseerd werd - lopen uiteen van 13.000 tot 20.000. Dat terwijl de Fiom (Federatie Instellingen voor Ongehuwde Moederzorg) in de twintig jaren daarvoor bemiddelde voor 328 kinderen van wie afstand was gedaan. 

In een reeks artikelen, te raadplegen via trouw.nl/adoptie, onderzoeken we wat er allemaal misging, hoe het zo mis kon gaan, en wat de impact ervan is op de levens van mensen. De interviews en filmpjes van Omroep Gelderland zijn hier te bekijken.  Beluister ook de speciale podcast.

Eind jaren zestig kwamen bij het ministerie van binnenlandse zaken de eerste verzoeken binnen van adoptieouders die wilden dat de ‘onwettige’ start van hun kind niet meer te zien zou zijn in het bevolkingsregister. Dat zou in het belang zijn van het kind, dachten adoptieouders. De minister mocht persoonskaarten ‘in bijzondere gevallen’ overschrijven zonder alle gegevens over te nemen op een nieuwe kaart en dat zou de minister in dit geval moeten doen, vonden adoptieouders.

In eerste instantie weigerde die echter, op advies van de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters. Een complete bevolkingsadministratie is belangrijker dan het belang van het kind, kregen meerdere echtparen als antwoord. Daarbij zou het voor bijvoorbeeld erfelijkheids- en afstammingsonderzoeken niet wenselijk zijn dat het net zou lijken alsof een geadopteerd kind een biologisch kind is van zijn ouders.

De Centrale Adoptieraad, die onder meer de minister van justitie adviseert over adoptie, denkt daar overigens anders over. Die adviseert in 1965 persoonskaarten van kinderen aan te passen ‘aan de gewijzigde omstandigheden’.

Sinds de adoptiewet van 1956 nam het aantal uitgesproken adopties flink toe.Beeld Thijs Van Dalen

Een volhardend echtpaar

Dat dit uiteindelijk ook gebeurd is, heeft alles te maken met een volhardend echtpaar uit Alkmaar. In november 1968 dienen zij een verzoek in bij toenmalig minister Hendrik Beernink om de persoonskaart van hun recent geadopteerde zoon Jacobus over te schrijven ‘met weglating van alle gegevens waaruit zijn onwettige afkomst zou kunnen blijken’. Het echtpaar vreest dat de dan vierjarige jongen hier anders zijn hele leven last van zou houden. Vrouwen die een baby hebben afgestaan mogen op dat moment al een nieuwe persoonskaart aanvragen waar hun biologische kind niet op staat.

In het Nationaal Archief is te zien hoe de persoonskaart van het jongetje er op dat moment uitzag: de voornamen die zijn biologische moeder hem gegeven moet hebben, zijn achternaam en de volledige naam van zijn biologische moeder zijn doorgestreept, maar te lezen. Zijn nieuwe voornamen en achternaam staan ook op de kaart, net als de meisjesnaam van de vrouw die hem geadopteerd heeft.

Wanneer het ministerie weigert de persoonskaart van zijn zoon aan te passen, stapt het echtpaar naar de Raad van State. Nogmaals schrijft de rijksinspectie dat er geen reden is de oorspronkelijke gegevens op persoonskaarten te vernietigen: niet iedereen kan erbij, gemeenteambtenaren moeten informatie geheim houden en het is niet handig dat het met een nieuwe persoonskaart net lijkt of een kind geboren is uit de adoptiemoeder. ‘Ik zou niet weten waarom u dit zou doen’, schrijft het hoofd van de rijksinspectie in september 1969 nog aan de minister van binnenlandse zaken.

Verantwoording

Trouw en Omroep Gelderland deden voor deze verhalen archiefonderzoek bij de Fiom, de rijksinspectie van de bevolkingsregisters, en het Gelders Archief en spraken met moeders, kinderen, andere betrokkenen, experts en onderzoekers. Ook is gebruikgemaakt van eerdere onderzoeken over en verkenningen naar afstand en adoptie. Het archief van de Fiom is doorzocht door Sylvana van den Braak. De informatie over de Centrale Adoptieraad is verkregen dankzij Eugenie Smits-van Waesberghe. 

Maar wat niemand lijkt te verwachten gebeurt toch: hoewel een ander echtpaar een jaar eerder nog bot ving, krijgt dit echtpaar uit Alkmaar gelijk van de Raad van State. Die oordeelt in februari 1970 dat persoonskaarten mogen worden overgeschreven, en dat daarbij alle biologische gegevens niet hoeven te worden overgenomen. De oude kaarten gaan ter vernietiging naar de rijksinspectie.

Dat oordeel is anders dan de vorige omdat het echtpaar uit Alkmaar een concessie doet: op de nieuwe persoonskaart zal wel staan dat de naam van het kind gewijzigd is na een adoptie. Het idee is dat daarmee duidelijk is dat dit kind niet geboren is uit de moeder die op de kaart staat, en dat kinderen eenmaal volwassen altijd nog hun geboorteakte kunnen opvragen wanneer ze op zoek zijn naar hun biologische ouders.

De uitspraak leidt ertoe dat meer adoptieouders een nieuwe persoonskaart willen voor hun kind. Zij vragen die aan bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, die de afhandeling overlaat aan de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters. In de jaren daarna wordt al snel losgelaten dat op een persoonskaart altijd duidelijk moet zijn dat een kind geadopteerd is. In februari 1975 schrijft het hoofd van de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters aan de directeur van de Kinderbescherming in Breda dat ‘sedert geruime tijd wordt afgezien van het stellen van de voorwaarde, dat op de nieuwe kaart moet worden vermeld, dat de adoptie heeft plaatsgevonden’. Deze praktijk druist in tegen de uitspraak van de Raad van State, maar mocht van de wet. 

Op de kaart van Struijcken, die gemaakt is na haar adoptie in 1973, is al niet meer te zien dat haar adoptieouders niet haar biologische ouders zijn. Ook van een verwijzing naar een adoptie is geen sprake. “Wie kan mij antwoord geven op de vraag waarom die gegevens vernietigd moesten worden?”, zegt ze. “En wat was hier zo prangend aan dat de minister van binnenlandse zaken zich er over uit moest spreken?” Officieel moest elk verzoek door de minister worden afgewogen, omdat niet in de wet stond dat adoptieouders recht hebben op een nieuwe persoonskaart voor hun kind.

Op de vraag waarom haar gegevens vernietigd moesten worden, kunnen haar ouders geen antwoord meer geven. Ze zijn beiden overleden. Haar adoptiegeschiedenis is bovendien complex: de naam Struijcken komt van de man die zij ‘vader nummer twee’ noemt, haar biologische vader is nummer een. Vader Struijcken overleed toen zij drie jaar was, de adoptie is postuum uitgesproken toen ze tien jaar oud was. Daarvoor al hertrouwde haar moeder met ‘vader nummer drie’, met wie Struijcken een goede band had. Het boek dat ze schreef over haar leven droeg ze op aan hem. ‘Omdat ik door heel mijn zoektocht jouw dochter mocht zijn’, schrijft ze.

De brief van de Kinderbescherming naar de ouders van Struijcken ging vergezeld van een standaardformulier met een verzoek aan de minister. Die formulieren ontstonden omdat veel ouders na de uitspraak van de Raad van State brieven gaan sturen dat ook zij een nieuwe persoonskaart willen voor hun kind.

Een voorbeeld van zo’n modelaanvraag is te zien in een brief die de Rijksinspectie in 1974 stuurt naar de gemeente Hennaarderadeel, met het doel dat de gemeente die weer naar ouders kan sturen nadat de adoptie is uitgesproken. Ouders hoeven enkel nog hun eigen gegevens in te vullen en de geboortedatum van hun kind. Daarna volgt het verzoek om de persoonskaart over te schrijven met weglating van de gegevens ‘die op enigerlei wijze op de plaats gehad hebbende adoptie zouden kunnen wijzen’.

De gedachte dat de geboorteakte van kinderen altijd antwoord zou kunnen geven op de vraag wat hun biologische banden zijn, blijkt een halve eeuw later ook niet altijd stand te houden. Bijvoorbeeld omdat geadopteerden niet weten in welke plaats zij geboren zijn of zijn aangegeven. De geboorteakte moet worden opgevraagd in de geboorteplaats. Dus wie niet weet waar hij geboren is, kan ook geen akte opvragen. Adoptieouders werden weliswaar geacht hun kinderen voor te lichten over hun levensgeschiedenis, maar hebben dat lang niet allemaal gedaan.

Omroep Gelderland maakte onderstaande item, waarin Emmy van Schalkwijk vertelt hoe ze jarenlang bezig is geweest de puzzel van haar identiteit te leggen. 

Dat geldt ook voor de ouders van Struijcken. “Je moet je bedenken dat ik heel lang heb gedacht dat ik in Tilburg was geboren, omdat ik daar woonde”, zegt Struijcken. “Terwijl ik in Breda ben geboren.” Je moet er bovendien maar net opkomen die akte op te vragen, zegt ze. “Er is geen leidraad, je moet alles zelf uitvogelen. Ik heb er nooit aan gedacht mijn geboorteakte op te vragen.” Dat deed Struijcken op verzoek van Trouw en Omroep Gelderland. Op haar geboorteakte zijn nieuwe gegevens in de kantlijn toegevoegd, de biologische gegevens zijn behouden.

De geschiedenis herhaalt zich

Het recht van kinderen om te weten waar ze vandaan komen, is een fundamenteel recht, benadrukt Struijcken. “De wens van mensen die een kind willen mag niet belangrijker zijn dan de rechten van dat kind.” Bij adopties gaat het vaak vooral om wat wensouders willen, zegt Struijcken. “Er is voor ons besloten.”

Ze vreest bovendien dat de geschiedenis zich herhaalt. “Ik ben helemaal niet kwaad of zo maar discussies over eiceldonatie en draagmoederschap, daar kun je me echt mee op de kast krijgen. Als een eicel uit Zweden komt, of een draagmoeder uit de VS, hoe is het recht van kinderen om te weten waar ze vandaan komen dan gewaarborgd?”

Reactie ministerie van binnenlandse zaken

“In het huidige stelsel hebben ouders vanwege de privacy van het kind de mogelijkheid om gegevens van voor de adoptie te laten verwijderen uit de Basisregistratie Personen (BRP). Die mogelijkheid bestaat omdat die gegevens persoonlijk gevoelig zijn en niet nodig voor de uitvoering van overheidstaken. De verwijdering van deze gegevens uit de BRP/bevolkingsadministratie heeft echter geen invloed op de brondocumenten zoals de akten van de burgerlijke stand (waaronder de geboorteakte) en de daaraan ten grondslag liggende documenten (zoals de gerechtelijke uitspraak over de adoptie). In het belang van het geadopteerde kind moeten de oorspronkelijke gegevens terug te vinden zijn bij de gemeente. Bij doorontwikkeling van de BRP zal bezien worden of aanpassingen in het huidige stelsel op dit punt nodig zijn.”

“De precieze zaak die u omschrijft vergt verder onderzoek, ook omdat het ver teruggaat in de tijd. In het algemeen werd ook in die periode al de mogelijkheid geboden om de gegevens van voor de adoptie te laten verwijderen uit de Basisregistratie Personen (toendertijd bestaande uit papieren persoonskaarten, nu op digitale persoonslijsten).”

De komende week publiceert Trouw  meer verhalen over adoptie in Nederland. Op trouw.nl/adoptie worden al deze verhalen gebundeld, ook zijn hier de items van Omroep Gelderland en een podcast te vinden. 

Video wordt geladen...